Zonder twijfel behoort de Bommelsaga tot het beste werk van Marten Toonder. Begonnen als een kinderstrip met een wollig poesje als hoofdpersoon, groeit de strip uit tot een tekststrip met hoge literaire kwaliteit en prachtige tekeningen. Alle 177 verhalen zijn in boekvorm verschenen, zoals reeds in het hoofdstuk over Toonder is gemeld.

Olivier B. Bommel, die als een opschepperige immigrant het Rommeldamse betreedt, ontplooit zich tot een ‘round character’, die, nauwelijks gehinderd door zelfkennis, vanuit zijn gevoel probeert ‘goed’ te doen. Zijn goede bedoelingen leiden echter vrijwel altijd tot misverstanden en rampen, die door toedoen van de slimme Tom Poes opgelost worden. De hoeveelheid literatuur over de Bommelsaga is gigantisch groot en het is hier dan ook niet de plaats heer Bommel uitgebreid te beschrijven. Voor een korte, duidelijke beschrijving van de wereld van Bommel zij verwezen naar het boekje: ‘De Breinbaas van Bommelstein’. (Zie hoofdstuk ‘Literatuur’)

Naast heer Bommel en Tom Poes is er een groot aantal interessante medespelers in de Bommelsaga, zoals de bediende Joost, commissaris Bulle Bas, burgemeester Dickerdack, Wammes Waggel, professor Sickbock, professor Prlwytzkofski, de boeven Bul Super en Hiep Hieper, kruidenier Grootgrut, de schilder Terpen Tijn, kapitein Wal Rus, de journalist Argus, ambtenaar Dorknoper, buurman markies de Canteclaer, O. Fanth Mzn., (hoofdredacteur van de Rommeldamse Courant), de zwarte magiër Hocus P. Pas, Annemarie Doddel, drs. Zielknijper (pedagoog-psycholoog), Joris Goedbloed, Cornelis Zwadder, het Kleine Volkje met als belangrijkste vertegenwoordigers Kwetal de Breinbaas en Pee Pastinakel en de Bovenbazen, zoals voorzitter Amos W. Steinhacker.